Na zijn schoolperiode tot de 6e klas, was Dego 9 jaar soldaat. Nu verdient hij zijn geld met het verkopen van de oogst. ‘Op mijn geïrrigeerde land verbouw ik maïs, tomaten en uien. Ik verkoop bijna alles, maar een deel van de maïs bewaar ik voor eigen consumptie. Op het niet-geïrrigeerde land verbouw ik graan. Mijn hoofdinkomen komt van de oogst, maar we hebben ook wat vee om te verkopen. Mijn vrouw en kinderen werken niet. We hebben genoeg geld om te leven. Ik kan mijn kinderen naar school sturen in Adama en ik heb een tweede huis kunnen kopen. Vroeger was ik niet eens in staat om zelfvoorzienend te zijn.’
Om 6 uur ’s morgens begint de dag voor de voormalige soldaat. ‘Na het ontbijt ga ik naar mijn landbouwgrond om mijn medewerkers te vertellen wat ze moeten doen. Na enkele uren lunch ik met hen. Ze werken tot 18.00 uur. Ik heb 8 medewerkers in dienst; zij oogsten, irrigeren en sproeien pesticiden op het land.’
Onlangs begon de boer met het rouleren van de groenten op zijn land, waardoor de productie hoger werd. ‘In seizoen 1 plant ik uien en in seizoen 2 plant ik maïs op mijn land. We oogsten 3 keer per jaar. Per seizoen oogst ik 13.000 kg tomaten, 3 seizoenen per jaar en 16.000 kg maïs, 3 seizoenen per jaar.’
Patroon van kanalen
’De economische waarde van uien is goed’, vervolgt Dego, ‘ maar de waarde van tomaten en maïs is iets slechter, dus het planten van uien is voor mij het beste. Dit inzicht heb ik opgedaan door ervaring, maar ook omdat ik een aantal trainingen heb gekregen van lokale ontwikkelingsagenten.’
Door de irrigatie is de levensstandaard van hegezin sterk verbeterd. ’De regionale overheid is in 2017 begonnen met het irrigeren van het land, omdat ze een vruchtbaar gebied wilde ontwikkelen. Ze namen een ontwerp van een Chinees systeem om een patroon van kanalen in het land te creëren. Daarbij richtten ze waterverenigingen op: elk lid van de vereniging zou 0,75 hectare land krijgen met de toestemming om te gaan boeren. Abebech is blij met de watervereniging (WUA), waar hij vroeger penningmeester was en nu controleur. ‘Ieder lid gebruikt nu de kanalen, volgens een schema gemaakt door de vereniging en samen maken we zaailingen en meststoffen.’
Als er geen gebruik werd gemaakt van het rivierwater zou het leven er heel anders uitzien voor Dego en zijn gezin. ‘We zouden niet zoveel kunnen oogsten als nu. Vroeger moesten we op andere velden werken in ruil voor wat voedsel. Nu kunnen onze kinderen naar school. Vroeger moesten we ze naar familie sturen zodat ze voor hen konden werken en overleven. Niemand wilde in dit gebied wonen, het was droog en onvruchtbaar. Vroeger woonden we in hutten, nu wonen we in huizen.’
Betere marktkoppeling
De familie moet 5 kilometer rijden voor drinkwater. ‘We rijden 2 tot 3 keer per dag met onze motor naar de volgende stad om daar drinkwater te kopen van mensen met een waterpomp. We gebruiken 6 jerrycans per dag. In het droge seizoen gebruiken we het water van de Awashriver om onze kleren mee te wassen, maar in het regenseizoen is het water in de rivier erg modderig, dus dan kunnen we het niet gebruiken voor het wassen.’
Uitdagingen zijn er ook voor Dego genoeg, ‘Ik wil graag groeien met mijn bedrijf. Het tekort aan meststoffen in dit gebied is echter een uitdaging. Ook lijden we onder de uienziektes. We hopen dat de overheid met een oplossing komt hiervoor. Verder hebben we een betere koppeling met de markt nodig, zodat we kunnen profiteren van een goede markt.’